z 2022 - nummer 2 - www.promz.nl 11 8 Je zou zeggen, vandaag de dag heb je als aanbieder van vegetarische/veganistische producten de wind mee. Steeds meer mensen willen hun vleesconsumptie minderen, er is meer aandacht voor dierenwelzijn, de impact van de veestapel op klimaatverandering ligt onder vuur, er is de stikstofproblematiek, gezonde voeding staat prominenter op de agenda, kortom, de seinen staan op groen. Aan de andere kant is dit speelveld uiterst gevoelig voor polarisatie. Boze boeren die zich bedreigd voelen, hardcore vegetariërs en veganisten die alleen een rigoureuze ommezwaai goedkeuren, verstokte vleeseters die koste wat ‘t kost willen vasthouden aan hun eetgewoontes. Wie wil slagen in deze markt zal op een dun lijntje moeten balanceren. Zelfmoordmissie Toch zijn het juist die twee trends - meewind en tegenwind - die Koffeman omarmt: ‘Toen Jaap en ik startten met De Vegetarische Slager wilden we geen geld aan marketing uitgeven. Ik heb jarenTegenwind is fijn, heeft Niko Koffeman ervaren, vooral als je met weinig marketingbudget grote sprongen wilt maken. Na de verkoop van De Vegetarische Slager, opgericht door hem en Jaap Korteweg, zetten beide heren een tandje bij om van hun nieuwe onderneming, Those Vegan Cowboys, een succes te maken. Koffeman: ‘Dit wordt de grootste revolutie ooit in de voedselsector.’ PROVOCEREN, KANTELEN, ASSOCIËREN Those Vegan Cowboys volgt beproefde marketingstrategie lang gewerkt voor charitatieve en non-profit instellingen - ook organisaties met weinig budget - en heb daar gezien dat je met weinig geld grote ambities kunt waarmaken als je het perspectief kantelt. Dat werkte ook bij De Vegetarische Slager. Marketeers zeiden: “Die naam, dat is een zelfmoordmissie, het ergste wat je een vegetariër kunt aandoen is hem naar de slager sturen.” Maar wij waren ervan overtuigd dat deze marketingstrategie juist dé manier was. Om twee redenen. Aan de ene kant breng je met zo’n provocatieve propositie mensen in verwarring: dat kan helemaal niet, een slager die vegetarisch is, en ze gaan zich afvragen wat ze daarmee moeten. Aan de andere kant wilden we producten bieden die zo dicht mogelijk lagen bij wat men gewend was, dus wel vlees, maar dan plantaardig bereid, zonder dat je er een dier voor hebt hoeven doden. Met de smaak van vlees is niks mis, met de productiemethoden wel. Als je iets kunt maken dat dicht bij de culinaire beleving ligt die mensen kennen en waarvan ze genieten, waarom zou je die vleesvervangers dan ook niet onder het label ‘slager’ verkopen?’
RkJQdWJsaXNoZXIy NDcxNDY5