2023 NUMMER 4 WWW.PROMZ.NL 21 TINY FOREST TREKT KINDEREN DE NATUUR IN EN VERRIJKT DE LEEFOMGEVING Schokkende cijfers leren dat stadskinderen steeds minder connectie met de natuur ervaren. Groen is vaak niet in de nabijheid van huis of school te vinden. Dus, dacht Daan Bleichrodt van IVN Natuureducatie, als de kinderen niet naar de natuur toe (kunnen) gaan, dan brengen we de natuur naar de kinderen toe. Zie daar het idee achter Tiny Forests, de minibossen die in rap tempo uit de grond worden gestampt. HUISJE BOOMPJE BOSJE GESCHREVEN DOOR - RUUD SLIERINGS Driekwart van de Nederlandse kinderen groeit op in een stedelijke omgeving. Dat betekent: in een omgeving waar veel natuur de afgelopen decennia ten behoeve van steen is opgeofferd. De trend is nu wel om meer groen en blauw (= water) in de leefomgeving van mensen te brengen, maar kort gezegd is dat a hell of a job. De auto (met parkeerplaats) is voor veel mensen heilig en aan een uitgebreid wegennetwerk ter bevordering van de gemotoriseerde mobiliteit valt amper te tornen. Met andere woorden: in dichtbebouwde steden is vergroenen allesbehalve eenvoudig. Maar wat niet grootschalig kan, kan misschien wel kleinschalig, dacht Daan Bleichrodt toen hij acht jaar geleden de (groene) handschoen oppakte: ‘Ik ben opgegroeid in een bosrijke omgeving. Hoge bomen, houtwallen, slootjes, een paradijs voor kinderen. Naïef als ik was nam ik aan dat ook in deze tijd elk kind van de natuur kan genieten. Is die natuur niet om de hoek te vinden, dan misschien iets verder weg door ernaartoe te lopen of fietsen. Maar nee, kinderen mogen vaak niet verder dan een paar honderd meter van huis. Het gevolg is dat drie op de vier stadskinderen amper met natuur in aanraking komt, het vies en kriebelig vindt. Dat besef veroorzaakte een soort kortsluiting in mijn hoofd: aan de ene kant hebben we te maken met een klimaatcrisis, afname van de biodiversiteit, stikstof-problemen, een plastic soep, en aan de andere kant groeit er een generatie op die verder dan ooit van de natuur verwijderd is. Daar moest iets gebeuren, en dan niet door de kinderen angst voor de toekomst aan te praten, maar door de band met de natuur te versterken, door ze het leuke ervan te laten ervaren, het ecologisch bewustzijn te vergroten en vooral handelingsperspectief te bieden.’ Cruijff en Krajicek Bleichrodt stuitte op het werk van de Japanse botanicus Miyawaki die erin was geslaagd om midden in de stad stukjes grond ter grootte van een tennisveld (ca. 240 vierkante meter) in korte tijd om te toveren in snelgroeiende, zelfvoorzienende, biodiverse stadsbossen. Een TED-talk van de Indiase eco-ondernemer Shubendhu Sharma over de Tiny Forests overtuigde Bleichrodt definitief: ‘Zo gaaf, zoiets opzetten in een kleine ruimte, samen met kinderen, in een stedelijke omgeving waar weinig groen te vinden is. Dat moest in Nederland te realiseren zijn, het lukt ook met Cruyff Courts en Krajicek Playgrounds. Vooral de tennisveldjes van Krajicek inspireerden me, door de sociale aanpak erbij. Maar ondanks deze voorbeelden begon ik natuurlijk op nul. Ik heb contact gezocht met Shubendhu, via skype beantwoordde hij mijn vragen en kreeg ik een waslijst aan info mee.’ Bleichrodt, die hotelmanagement en bedrijfskunde had gestudeerd (en weinig van bosbouw wist), werkte al bij IVN Educatie. Hij kreeg de ruimte en vond financiering om met zijn ideeën aan de slag te gaan. Hij had volop ideeën om het Tiny Forest-programma onder de aandacht te brengen, bij kinderen, maar ook bij ouders, leerkrachten, gemeenteambtenaren en bedrijven. De praktijk bleek alleen weerbarstig: ‘In mijn hoofd zag ik het helemaal voor me. Samen met de kinderen zo’n minibos aanleggen, basisscholen eraan verbinden voor buitenonderwijs, de buurt erbij betrekken, wat kan daar nou tegen zijn? Ik dacht:
RkJQdWJsaXNoZXIy NDcxNDY5