PROMZ MAGAZINE 01-2024

Schijvens bestaat al ruim 160 jaar, al die tijd zijn jullie bij de kern gebleven: het maken van bedrijfskleding. Vertel. “Mijn over-overgrootvader Johannes begon in 1863 met het maken van stofjassen. Hij maakte stofjassen voor de slager, de bakker, de kruidenier. Allemaal dezelfde jassen, maar de slager had een rood stukje op zijn mouw en de bakker een geel stukje. Dat is honderd jaar zo gebleven. Toen de supermarkten in de jaren zeventig hun intrede deden, begonnen we stofjassen in de huiskleuren van de supermarkten te maken. Er vielen ondertussen veel nerinkjes weg en ook het aantal supermarktketens was niet onbeperkt, dus in de jaren tachtig gingen we op zoek naar een ander type klant. Dat werden retailketens als Kruidvat, HEMA, Karwei en Intratuin. Later kwam er ook horeca bij, zoals McDonald’s, Sligro en de Compass Group. Op die manier groeiden we steeds verder.” In welke tijd stapten jij en je broer in het bedrijf? “Eind jaren negentig. In die tijd zag je de tendens ontstaan van internetwinkels. Ook zag je toen al de eerste kassa-zelfscans bij supermarkten. Wij dachten dat retail misschien zou verdwijnen en zochten wederom naar uitbreidingsmogelijkheden. We kwamen uit bij de bouw- en de reissector. In 2000 zijn we begonnen met ons merk T’riffic. Daarnaast zijn we ons actief op de reisbranche gaan richten. Inmiddels is de NS één van onze grootste klanten en vorig jaar hebben we ook KLM en Transavia kunnen verwelkomen.” Hoe ziet het bedrijf er nu uit? “We hebben honderd medewerkers in 2024 NUMMER 2 WWW.PROMZ.NL 61 GESCHREVEN DOOR - JUDITH MUNSTER Nederland en vijftig in onze fabriek in Turkije. Er werken ongeveer 40 medewerkers op het hoofdkantoor, 30 in ons magazijn in Bladel, 20 op onze paslocatie op Schiphol (voor KLM-personeel) en 5 op onze paslocatie in Den Bosch (voor NS- en Transavia personeel). Mijn broer is financieel directeur, mijn man algemeen directeur en ik ben commercieel directeur.” Nog steeds een echt familiebedrijf dus. “Jazeker, ik zou het erg leuk vinden als het bedrijf later door onze kinderen wordt voortgezet. De twee oudste werken al in het bedrijf. Eigenlijk is het hele bedrijf één grote familie; een familie van allerlei pluimage zeg ik altijd. Ik beschouw onze collega’s ook als kinderen. Ik wil graag voor iedereen zorgen. En iedereen is gelijk, of je nou schoonmaker bent of magazijnmedewerker, iedereen draagt zijn steentje bij. Laatst zijn we met z’n allen op reis geweest naar onze leverancier in Marokko.” In 2013 bestonden jullie 150 jaar. Was dat het startsein om écht duurzaam te worden? Nee, dat was al eerder. Ik kwam in 1998 in het bedrijf en merkte dat onze prijzen hoger waren dan die van onze concurrenten. Zij hadden hun productie al naar lage lonen landen verplaatst. Maar ja, we hadden een atelier vol naaisters, daar wilden we niet zomaar afscheid van nemen. Uiteindelijk heeft het tien jaar geduurd voordat de laatste naaister uit dienst ging. Ondertussen ging ik op zoek naar ateliers in het buitenland die het werk konden overnemen. Ik zal nooit vergeten hoe ik die eerste grote order heb aangepakt. Via Alibaba op internet deed ik een oproep: wie kan me helpen? Tientallen mailtjes uit verre landen kreeg ik terug. Uiteindelijk ging ik in zee met een naaifabriekje in Bangladesh. Achteraf natuurlijk een enorm risico. Gelukkig kwam het goed.” Het lijkt me lastig om op eigen houtje nieuwe leveranciers te vinden… “Dat was het ook. Daarom namen we iemand in dienst die daar veel ervaring mee had, Jaap Rijnsdorp. Samen gingen we de hele wereld over op zoek naar leveranciers. Na twee jaar reizen waren we in love, haha. Inmiddels zijn we al jaren getrouwd.” Hebben jullie de fabriek in Bangladesh ook bezocht? “Ja, twee maanden na de order bezochten we de fabriek. Wat we toen zagen was echt verschrikkelijk. Mensen die naast machines lagen te slapen. Het was donker, heet, muf, stoffig, vies. Er was geen goede verlichting, geen airco. Ook op straat zag je overal armoede. Ik voelde me er totaal niet fijn bij. Een ander bezoek was bij een weverij in China. Binnen hingen overal gordijnen, aan het plafond hingen doeken. Alles zat dicht, er was geen goed licht. Vernevelaars moesten zorgen dat het niet te stoffig werd, het water dat ervan af kwam druppelde in emmers die overal stonden. Ik dacht meteen: als er een vonk van de machine komt - en die kans is groot bij vieze machines - breekt er brand uit en dan zitten we als ratten in de val. Dus ik vroeg de eigenaar, Mike: wat als er brand uitbreekt? Ik vertelde dat wij in Nederland aan bepaalde veiligheidseisen moeten voldoen. Hij zei dat hij dat ook wel wilde, maar dat hij dat niet kon betalen. Toen dacht ik: laten wij dan het verschil maken. Ik zei: ‘voor elke meter

RkJQdWJsaXNoZXIy NDcxNDY5